Overgangsnormen

Algemene bepalingen

De algemene bepalingen gelden – tenzij anders genoemd – voor alle leerjaren op het Reviuslyceum.

  • In de eerste twee leerjaren is doubleren niet mogelijk. Een leerling die niet binnen hetzelfde niveau bevorderd kan worden, wordt volgens de onderstaande bevorderingsnormen bevorderd naar een lager niveau. Een leerling met een erkende ondersteuningsbehoefte die langere tijd begeleiding gehad heeft van het ondersteuningsteam, kan na advies van het ondersteuningsteam, mentor en eventueel ook de vakdocenten, in uitzonderlijke gevallen doubleren.
  • Voor de overige leerjaren geldt dat indien een leerling niet binnen hetzelfde niveau bevorderd kan worden, de leerling doubleert of wordt bevorderd naar een lager niveau.
    Een leerling valt binnen de bespreekmarge als de leerling maximaal twee tekorten te veel heeft om rechtstreeks bevorderd te worden.
  • De afdeling organiseert een overgangsvergadering, bestaande uit de teamleider, de mentoren -indien verbonden aan de afdeling- de leerlingcoördinator. De overgangsvergadering past de overgangsnormen toe en neemt het besluit leerlingen wel dan niet te bevorderen. Expertise van specialisten kan hierbij worden ingeroepen, bijvoorbeeld de ondersteuningscoördinator of een decaan.
  • In alle leerjaren kan ook een advies uitgebracht worden als een leerling volgens de norm is bevorderd. De afdeling kan dan advies uitbrengen: bevordering naar een lager niveau. Indien een leerling tegen het advies in het volgende jaar toch in het hogere niveau plaats neemt, kan dat jaar niet gedoubleerd worden.

Stapeldoublure

Een leerling die in een leerjaar moet doubleren, mag niet nogmaals in datzelfde leerjaar doubleren, ook niet op een ander niveau. Daarnaast mag ook in het daaropvolgend leerjaar niet gedoubleerd worden, ook niet op een ander niveau.

Vroegtijdige signalering

Vroegtijdige signalering heeft als doel om in kaart te brengen of de leerling op niveau zit of dat er uitgekeken moet worden naar een andere afdeling, bijvoorbeeld wanneer het gaat om te kiezen voor een profiel of een vervolgopleiding. Een overstap naar een andere afdeling in het schooljaar kan direct plaatsvinden indien er voldoende ruimte is.

  • In leerjaar 1 worden signaleringsbrieven aan leerling en ouders gestuurd na rapport 2 en 3;
  • In leerjaar 2 en 3 worden signaleringsbrieven aan leerling en ouders gestuurd na rapport 1 en rapport 2 en 3;
  • In leerjaar 4 havo en 4 vwo en 5 vwo worden signaleringsbrieven gestuurd na rapport 1, 2 en 3;
  • In de examenklassen worden signaleringsbrieven gestuurd na rapport 1, 2 en 3;

Aan het einde van elke rapportperiode neemt de mentor contact op met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling.

Revisie

Indien ouders en/of docenten menen dat er in het traject procedurele fouten zijn gemaakt, kunnen zij een schriftelijk verzoek tot heroverweging indienen bij de administratie. Een revisiecommissie bestaande uit de teamleider, de mentor en een van de vakdocenten beoordeelt de verzoeken. De uitkomst van de revisievergadering wordt voorgelegd aan de directeur, die een bindend besluit neemt.

Instroom in 4 havo

Leerlingen 4 havo afkomstig van een mavoschool hebben dezelfde rechten als leerlingen die bevorderd zijn vanuit 3 havo.

Overige situaties

Voor overige situaties waarin dit document niet voorziet, beslist de directeur.

Leerjaar 1, 2 en 3

Algemene uitgangspunten

  • Gedurende het schooljaar worden vier rapporten vastgesteld.
  • Een rapportcijfer is het op gehelen afgeronde gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers voor een vak (het voortschrijdend gemiddelde).
  • De cijfers van het vierde rapport zijn de overgangscijfers.
  • Het cijfer 5 levert één, het cijfer 4 twee en het cijfer 3 drie tekorten. In leerjaar 1 worden cijfers lager dan een 3 in periode 1 niet gegeven.
  • In de eerste drie leerjaren wordt gewerkt met drie groepen van vakken waarbij in de groepen 1 en 2 het gemiddelde wordt berekend per groep. Om per groep het gemiddelde te bepalen, worden de betreffende afgeronde overgangscijfers opgeteld en gedeeld door het aantal vakken. Bij het betreffende leerjaar staan de groepen aangegeven.
  • Een leerling kan bevorderd worden, in de bespreekmarge terechtkomen of doorstromen. Per leerjaar staat aangegeven of een leerling bevorderd is, doorstroomt naar een lager niveau of in de bespreekmarge komt.

Groepen van vakken

  • In de eerste drie leerjaren wordt gewerkt met drie groepen van vakken waarbij in de groepen 1 en 2, het gemiddelde wordt berekend per groep.
  • Om per groep het gemiddelde te bepalen, worden de betreffende afgeronde overgangscijfers opgeteld en gedeeld door het aantal vakken.
  • Bij de bepaling van het gemiddelde per groep tellen binnen de groep alle vakken even zwaar.

Leerjaar 1

In leerjaar 1 zijn de vakken in de onderstaande groepen verdeeld:

Groep 1: Nederlands, Engels, Frans, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde en biologie.
Groep 2: natuur- scheikunde, beeldende vorming en muziek.
Groep 3: lichamelijke opvoeding en digitale geletterdheid.

Een leerling is bevorderd naar het volgende leerjaar op hetzelfde niveau als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • De leerling heeft voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde hooguit 1 keer een 5 als eindcijfer. Voor de overige twee kernvakken moet de leerling dan een 6 of hoger als eindcijfer halen. Dit heet de kernvakkenregeling. Daarbij moet ook het gemiddelde afgeronde cijfer per groep (groep 1 en 2) een 6,0 of hoger zijn. De leerling mag daarnaast in groep 1 en 2 afgerond maximaal één 5 staan en moet er voor de overige cijfers dan afgerond een 6 staan.
  • De leerling heeft maximaal twee tekorten binnen groep 1 en 2 of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 1, rekening houdend met de kernvakken regeling of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 2 en de leerling heeft voor alle vakken in groep 3 minimaal voldoende.

Een leerling zit in de bespreekmarge als:

  • De leerling maximaal twee tekorten te veel heeft om rechtstreeks bevorderd te worden.|
  • De leerling niet voldoet aan het inhaalprogramma. In leerjaar 1 geldt in alle gevallen dat beide vakken in groep 3 met minimaal een voldoende moeten zijn afgesloten. Voor het vak/de vakken waarbij daaraan niet is voldaan, volgt in de laatste schoolweek een inhaalprogramma. Indien ook na het inhaalprogramma niet voldaan is aan de eis dat beide vakken voldoende moeten zijn, is de leerling een bespreekgeval.

Een leerling stroomt door naar een lager niveau als:

  • De leerling meer dan vier tekorten in totaal of meer dan drie tekorten in een groep heeft;
  • De leerling meer dan zeven tekorten heeft. De overgangsvergadering kan dan besluiten of de leerling toelaatbaar is tot een niveau lager of dat een andere plaatsing noodzakelijk is.

Een leerling kan opstromen naar een hoger niveau als:

  • Het gemiddeld rapportcijfer van de vakken uit groep 1 en 2 samen 7,5 of hoger zijn. We kijken hierbij naar het gemiddelde cijfer berekend op 1 decimaal. Bij een cijfer tussen 7,5 en 8,0 besluit de vergadering of een leerling kan opstromen. Bij een 8,0 of hoger kan de leerling direct opstromen.

Leerjaar 2

In leerjaar 2 zijn de vakken in de onderstaande groepen verdeeld:

Groep 1: Nederlands, Engels, Duits, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde en biologie.
Groep 2: scheikunde, muziek, beeldende vorming en global learning.
Groep 3: lichamelijke opvoeding en digitale geletterdheid.

Een leerling is bevorderd naar het volgende leerjaar op hetzelfde niveau als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • De leerling heeft voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde hooguit 1 keer een 5 als eindcijfer. Voor de overige twee kernvakken moet de leerling dan een 6 of hoger als eindcijfer halen. Dit heet de kernvakkenregeling. Daarbij moet ook het gemiddelde afgeronde cijfer per groep (groep 1 en 2) een 6,0 of hoger zijn. De leerling mag daarnaast in groep 1 en 2 afgerond maximaal één 5 staan en moet er voor de overige cijfers dan afgerond een 6 staan.
  • De leerling heeft maximaal twee tekorten binnen groep 1 en 2 of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 1, rekening houdend met de kernvakken regeling of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 2 en de leerling heeft voor alle vakken in groep 3 minimaal voldoende.

Een leerling zit in de bespreekmarge als:

  • De leerling maximaal twee tekorten te veel heeft om rechtstreeks bevorderd te worden.
  • De leerling niet voldoet aan het inhaalprogramma. In leerjaar 2 geldt in alle gevallen dat beide vakken in groep 3 met minimaal een voldoende moeten zijn afgesloten. Voor het vak/de vakken waarbij daaraan niet is voldaan, volgt in de laatste schoolweek een inhaal programma. Indien ook na het inhaalprogramma niet voldaan is aan de eis dat beide vakken voldoende moeten zijn, is de leerling een bespreekgeval.

Een leerling stroomt door naar een lager niveau als:

  • Een leerling meer dan vier tekorten in totaal heeft of meer dan drie tekorten in een groep of meer dan een tekort in de vakken Nederlands, Engels en wiskunde heeft. Dit heeft de kernvakken regeling;
  • De leerling meer dan negen tekorten op vwo-niveau heeft. De overgangsvergadering kan dan besluiten of de leerling toelaatbaar is tot 3 havo of dat een andere plaatsing noodzakelijk is;
  • De leerling meer dan negen tekorten op havoniveau heeft. De overgangsvergadering kan dan besluiten of een leerling toelaatbaar is tot 3 mavo of dat een andere plaatsing noodzakelijk is.

Een leerling kan opstromen naar een hoger niveau als:

  • Het gemiddeld rapportcijfer van de vakken uit groep 1 en 2 samen 7,5 of hoger is. We kijken hierbij naar het gemiddelde cijfer berekend op 1 decimaal. Bij een cijfer tussen 7,5 en 8,0 besluit de vergadering of een leerling kan opstromen. Bij een 8,0 of hoger kan de leerling direct opstromen.

Leerjaar 3

In leerjaar 3 zijn de vakken in de onderstaande groepen verdeeld:

Groep 1: Nederlands, Frans, Duits, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, wiskunde, natuurkunde, scheikunde en economie.
Groep 2: muziek, beeldende vorming en global learning, Frans en/of Duits voor dyslectische leerlingen.
Groep 3: lichamelijke opvoeding.

Een leerling is bevorderd van 3 havo naar 4 havo en/of van 3 vwo naar 4 vwo als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • De leerling heeft voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde hooguit 1 keer een 5 als eindcijfer. Voor de overige twee kernvakken moet de leerling dan een 6 of hoger als eindcijfer halen. Dit heet de kernvakkenregeling. Daarbij moet ook het gemiddelde afgeronde cijfer per groep (groep 1 en 2) een 6,0 of hoger zijn. De leerling mag daarnaast in groep 1 en 2 afgerond maximaal één 5 staan en moet er voor de overige cijfers dan afgerond een 6 staan.
  • De leerling heeft maximaal twee tekorten binnen groep 1 en 2 of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 1, rekening houdend met de kernvakken regeling of de leerling heeft maximaal twee tekorten in groep 2 en de leerling heeft voor alle vakken in groep 3 minimaal voldoende. Bovendien mag er voor de vakken die gaan meetellen in de slaag- zakregeling – en daarin worden beoordeeld met een cijfer – maximaal twee tekorten in twee onvoldoendes voorkomen. Voor al deze vakken geldt dat er geen enkel cijfer 4 of lager mag staan.

Een leerling zit in de bespreekmarge als:

  • De leerling maximaal twee tekorten te veel heeft om rechtstreeks bevorderd te worden.
  • De leerling niet voldoet aan het inhaalprogramma. In leerjaar 3 geldt in alle gevallen dat het vak lichamelijke opvoeding in groep 3 met minimaal een voldoende moet zijn afgesloten. Indien daaraan niet is voldaan, volgt in de laatste schoolweek een inhaalprogramma. Indien ook na het inhaalprogramma niet voldaan is aan deze eis, is de leerling een bespreekgeval.

Een leerling doubleert als:

  • De havoleerling niet voldoet aan de eisen. De leerling kan dan wel bevorderd worden naar 4mavo/vmbo-tl. Voorwaarde is dat in het vakkenpakket van de mavo/vmbo-tl maximaal drie tekorten in ten hoogste twee onvoldoendes zijn;
  • De vwo-leerling niet voldoet aan de eisen. De leerling kan dan wel bevorderd worden naar 4 havo als er een verantwoord profiel gekozen kan worden. Op de rapportlijst mogen dan maximaal vijf onvoldoendes staan met samen minimaal 23 punten van afgeronde cijfers.

Overige bepalingen

  • Voor alle vakken binnen de profielkeuze geldt: als een vak in de onderbouw met een onvoldoende is afgesloten, is een positief advies van de betreffende vakdocent vereist om bevorderd te kunnen worden naar leerjaar 4 met een profielkeuze waarvan het betreffende vak deel uitmaakt.
  • Voor wiskunde worden er in klas 3 havo en vwo twee cijfers gegeven, een wiskundecijfer en een wiskunde B-cijfer. Leerlingen met een 7,0 of hoger voor wiskunde B kunnen dit in elk geval kiezen en leerlingen die 6,0 of hoger staan hebben een positief advies nodig van de vakdocent om wiskunde B te kunnen kiezen. Leerlingen die wiskunde B onder de 6,0 scoren komen alleen in aanmerking voor wiskunde A.
  • Indien een havoleerling een afgerond eindcijfer 5 staat voor wiskunde moet de vakdocent een positief advies geven om wiskunde A te kunnen kiezen in het opvolgende jaar.
    Als een 3 vwo-leerling niet voldoet aan de eisen kan hij/zij bevorderd worden naar 4 havo als er een verantwoord profiel gekozen kan worden. Op de rapportlijst mogen dan maximaal vijf onvoldoendes staan met samen minimaal 23 punten van afgeronde cijfers.
  • Bij een leerling met dyscalculie geven de vakdocent wiskunde en de ondersteuningscoördinator advies aan de teamleider over de profielkeuze m.b.t. het kiezen voor wiskunde.
  • Dyslectische leerlingen kunnen regulier Frans/Duits volgen of een aangepast programma volgen. Bij dyslectische leerlingen die het reguliere programma volgen, en die niet bevorderd kunnen worden, wordt het eindcijfer fictief met één punt verhoogd van één onvoldoende voor Frans of Duits. Dit kan ertoe zou dat deze leerling wél bevorderd kan worden. Als een leerling het aangepaste programma volgt bij Frans/Duits telt dit cijfer mee in groep 2.
Les Frans

Bovenbouw

Algemene bepalingen bovenbouw

Het overgangscijfer aan het eind van 4 havo, 4 en 5 vwo is het gewogen gemiddelde van het gemiddelde van de voortgangstoetsen (in één decimaal) en het gemiddelde van de praktische opdrachten (in één decimaal). De weging van de praktische opdrachten is vastgelegd in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA).

  • Het overgangscijfer (afgerond eindcijfer) wordt uitgedrukt in een geheel getal.
  • Een tussentijdse overstap voor 1 maart van het betreffende schooljaar van 4 vwo naar 4 havo is ook een mogelijkheid. In dat geval telt bij de overgang, in juli van het betreffende schooljaar, dat een leerling als havoleerling gezien wordt.

Overgangsnorm

Een leerling is bevorderd naar het volgende leerjaar op hetzelfde niveau als de leerling aan alle onderstaande eisen heeft voldaan:

  • De leerling voldaan heeft aan de kernvakkenregeling. Voor het eindcijfer van de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde ten hoogste één vijf en geen vieren of lager is gescoord. Voor leerlingen zonder wiskunde geldt dat ten hoogste één vijf en geen vier of lager voor Nederlands en Engels behaald mag worden;
  • Er voor alle cijfers een 6,0 is behaald;
  • Er 1 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of;
  • Er 1 x 4 of 2 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de overgangscijfers ten minste 6 is;
    voor de vakken waarin eindexamen wordt gedaan (zowel CE als alleen SE) de leerling minimaal een 6,0 gemiddeld behaald in 4 havo, 4 en 5 vwo, waarbij de onderdelen van het combinatiecijfer samen als een gemiddeld cijfer meetellen in dit gemiddelde;
  • LO is beoordeeld met een gemiddelde van een ‘voldoende’ of ‘goed’;
  • Het gemiddelde van de afgeronde eindcijfers van de onderdelen van het combinatiecijfer (CKV en maatschappijleer) wordt aangemerkt als het overgangscijfer van één vak.

Een leerling zit in de bespreekmarge als:

  • De leerling maximaal een tekort te veel heeft om rechtstreeks bevorderd te worden.
  • Een overgang van 4 vwo naar 5 havo aan de orde is. De leerling moet dan wel aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • de niet afgeronde eindcijfers worden omgerekend met de volgende formule x0,9 + 1,waarmee de leerling zou voldoen aan de overgang van havo 4 naar havo 5;
  • de overgangsvergadering beslist welk vak de leerling kan laten vallen bij een over gang naar havo 5; dat vak telt dan niet meer mee in de overgang. 
  • Een overgang van 5 vwo naar 5 havo aan de orde is. De leerling moet dan wel aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • de niet afgeronde eindcijfers worden omgerekend met de volgende formule x0,9 + 1,waarmee de leerling zou voldoen aan de overgang van vwo 5 naar vwo 6;
  • de overgangsvergadering beslist welk vak de leerling kan laten vallen bij een overgang naar havo 5; dat vak telt dan niet meer mee in de overgang.

Een leerling doubleert als:

  • Niet aan de eisen voor bevordering naar een volgend leerjaar is voldaan.

Indien de leerling doubleert zijn de volgende mogelijkheden aan de orde:

  • Een 4 vwo-leerling kan doubleren in dezelfde leerlaag of overstappen naar 4 havo;
  • Een 4 havoleerling doubleert kan de leerling doubleren in dezelfde leerlaag. Als er sprake is van stapeldoublure stroomt de leerling uit van onze school;
  • Een 5 vwo-leerling kan doubleren in dezelfde leerlaag.