LIFE College: Excursie Breendonk
Half acht. De bus vertrekt. De wind rukt aan de vlaggen voor onze school. De hijstouwen slaan tegen de metalen vlaggenmasten. Het ongecontroleerde geluid echoot als kerkklokken over het voorplein. In de bus zijn leerlingen door hun jeugdigheid vergeten naar waar de reis hen zal brengen. Ze praten druk met elkaar, maken grappen, maken lol.
Toch zijn niet alle leerlingen bevangen door hun eigen jeugdigheid. Een aantal staren uit het raam. Kijkend naar de grauwe lucht en de dreiging van regen. Weten zij wél waar de bus hen heen zal leiden?
De tweedejaars zijn op excursie. Op reis naar een fort dat de test des tijds heeft doorstaan. Ooggetuige van twee Wereldoorlogen. Het heeft gevochten tijdens de Grote Oorlog, de eerste oorlog. Het heeft littekens in het landschap gekerfd, maar daarvoor rijdt onze bus niet. Het is die tweede oorlog die ons naar België trekt. Naar een fort net onder Antwerpen. Een fort gemaakt van metersdik beton. Een fort wiens nachtmerries in de muren zijn gekrast.
De leerlingen komen aan. Het regent. Klas voor klas worden ze het fort binnen geroepen. Ze krijgen een gids en beginnen hun eigen reis. Een reis die 82 jaar terug gaat in de tijd. Naar de tijd waarin de Duitse SS bezit nam van het fort en de nachtmerrie begon.
De woorden van de gidsen spinnen zich samen tot een verhaal die de geschiedenis tot leven brengt. De leerlingen lopen over de ophaalbrug richting de donkere ingang van het fort. Je hoort het geblaf van de Duitse herdershond van de kampcommandant weerkaatsen tegen de betonnen muren.
De nachtmerrie begon. Uren moest je als nieuwe gevangenen staren naar die betonnen muren. Bewegingsloos. Iedere beweging, iedere spiersamentrekking of jeukende neus werd afgestraft.
We lopen verder het fort in. De slaapbarakken verschijnen. We horen de verhalen over het dagelijks leven. Zes uur in de ochtend op. Keiharde dwangarbeid. Twaalf uur op een dag. Onder de sadistische ogen van de Vlaamse SS soldaten. Na het einde van die uitputtende en soms fatale dwangarbeid wachten de slaapbarakken weer. Terug naar de vrieskou, terug naar de hel. Uitgeput wilden de gevangenen gaan slapen, maar slapen deden ze nooit. Er wordt een nummer door de gang geschreeuwd. Door het metersdikke beton blijven de getallen echoën. Iedereen kent elkaars nummer. Iedereen weet wat er staat te gebeuren. Iedereen weet wiens nummer is geroepen.
De deur van de slaapbarak vliegt open. Eén van de gevangenen wordt uit zijn bed gesleept. Hij schreeuwt, bang voor wat hem te wachten staat. De Vlaamse SS soldaten slepen hem door de gang. Ze brengen hem naar een kleine ruimte die aan het einde van de gang verborgen ligt, maar wiens bestaan iedere gevangenen kent.
De martelkamer.
Sommige leerlingen lopen hieraan voorbij. Die verborgen ruimte is hen een stap te ver. Vol van het dagelijks leed dat de gevangenen hier trof wachten zij buiten tot de groep weer compleet is. De gidsen vervolgen hun rondleiding, maar het wordt stiller en stiller. Geconfronteerd worden met zulk onvoorstelbaar leed op de plek des onheils doet iets met een mens. Het laat je niet onberoerd achter. Jozef Stalin, een van de grootste massamoordenaars uit de geschiedenis, zei ooit: “De dood van één is een tragedie, de dood van velen slechts een nummer.”
3.500 gevangen zaten hier. 1.733 overleden voor de bevrijding. Van hen overleden 301 mensen in Fort Breendonk. 185 van hen waren geëxecuteerd. De rest overleed aan uitputting, ziekte of marteling. Het zijn nu slechts cijfers. Het bezoek heeft echter de herinnering van sommige van hen weer tot leven gewekt. Hun namen zullen en mogen nooit vergeten worden. Vrijheid en gelijkheid zijn onze belangrijkste pijlers. Zonder die waarden zijn wij geen mens meer. Fort Breendonk is even afschuwelijk als indrukwekkend. Het laat het slechtste van de mens zien, maar ook hetgeen wat het belangrijkst is om te verdedigen. Zonder Vrijheid en gelijkheid rest slechts tirannie en onderdrukking.